Corticosteroïden injectie

U komt in aanmerking voor een corticosteroïden injectie bij bepaalde ontstekingen en overgevoeligheidsreacties. Corticosteroïden zijn ontstekingsremmers die lijken op bijnierschorshormonen. Bijnierschorshormonen zijn onze lichaamseigen ontstekingsremmers.

Corticosteroïden hebben net als bijnierschorshormonen een ontstekingsremmende en genezende werking. Een corticosteroïden injectie kan worden toegediend bij:

• Slijmbeursontstekingen, in bijvoorbeeld de schouder, knie, elleboog of heup.
• Gewrichtsaandoeningen zoals slijtage of artrose (bijvoorbeeld aan de heup of knie), reuma of overmatig vochtvorming in gewrichten.
• Blokkerende pezen door een peesschede-ontsteking.
• Geïrriteerde peesaanhechtingen.
• Een ganglion.
• Carpaal tunnel syndroom.

Het is pas na enkele weken zinvol om het resultaat van de behandeling te beoordelen. Wel kan het zo zijn dat u al eerder merkt dat de medicijnen werken. Het aantal injecties hangt af van de ernst van de aandoening. De arts bepaalt hoe vaak een injectie voor u nodig is.

Vanwege het risico op bijwerkingen mag een corticosteroïden injectie niet te vaak herhaald worden. In ieder geval niet vaker dan vier keer per gewricht. In meerdere lichaamsdelen tegelijkertijd een corticosteroïden injectie krijgen mag wel. Bij kortdurend gebruik van corticosteroïden is het risico op bijwerkingen van de injectie klein. Bovendien zijn de meeste bijwerkingen kortdurend. Mogelijke bijwerkingen van een corticosteroïden injectie zijn:

• Wat extra gevoeligheid rondom het gebied van de injectie.
• Opvliegers.
• Een warm gevoel en tijdelijk een wat rodere huid (1 tot 8 procent).
• Blijvende verkleuring van de huid (minder dan 1 procent).
• Dunner worden van de huid in het injectiegebied (minder dan 1 procent).
• Bij mensen met suikerziekte treedt heel zelden een tijdelijke ontregeling van de suikerspiegel op.

Als de arts tijdens een orthopedisch consult behandeling met corticosteroïden voorstelt, mag deze behandeling in principe direct plaatsvinden. De chirurg spuit de corticosteroïden dan in het weefsel buiten de bloedvaten, bijvoorbeeld in de holte van het gewricht of de slijmbeurs. In het geval van peesklachten wordt de injectie toegediend in de peesschede of de peesaanhechting. Bij mogelijk infectiegevaar geeft de arts nooit een injectie met corticosteroïden, bijvoorbeeld bij pusblaasjes op de huid en huidverwondingen.

Na afloop van een corticosteroïden injectie kunt u het best een aantal dagen rust houden. Belast het behandelde gebied zo min mogelijk. Matig bewegen mag wel.