Slijtage van de knie

Neem contact op

Neem telefonisch contact op: 088 - 7785205

ma - do08.00 - 18.00
vr08.00 - 17.00

Slijtage van de knie in het kort

Kraakbeen is nodig om soepel te kunnen bewegen. Als het kraakbeen in uw knie beschadigd raakt of verdwijnt door een proces dat artrose heet, kan het gewricht minder soepel bewegen en wordt het op den duur stijf en pijnlijk. Deze beschadigingen worden ook wel slijtage of artrose genoemd.

Informatieavonden

Op de voorlichtingsavond ‘Artrose aan de heup en knie' delen we graag onze kennis met u over de oorzaken van heup- en knieklachten, hoe u voorkomt dat ze verergeren en hoe ze te verhelpen zijn.

Onze orthopedisch chirurgen bespreken zowel niet-operatieve behandelingen als operatieve behandelingen. Daarnaast vertellen ze meer over de verschillende prothesematerialen en operatietechnieken.

Bekijk alle data

Het kniegewricht

Het kniegewricht is één van de meest complexe gewrichten van het menselijk lichaam. Behalve buigen en strekken, zijn in het gewricht ook andere bewegingen mogelijk, zoals draaien en glijden. De knie bestaat uit drie botstukken: het dijbeen (femur), het scheenbeen (tibia) en de knieschijf (patella). In het kniegewricht zijn de uiteinden van het dijbeen, het scheenbeen en de achterkant van de knieschijf bedekt met glad kraakbeen. Door dit kraakbeen is een soepele beweging tussen de twee botuiteinden mogelijk. Als een gezonde knie een beweging maakt, bewegen de twee gewrichtsvlakken makkelijk en zonder pijn ten opzichte van elkaar.

Tussen de uiteinden van het dijbeen en het scheenbeen bevindt zich een andere kraakbenige structuur, meniscus genaamd, die als demper fungeert. Het kniegewricht wordt afgesloten door een gewrichtskapsel, dat een vlies bevat. Dit produceert een (stroperige) vloeistof, die zorgt voor wrijvingsarm glijden. Samen met de meniscus werkt de vloeistof als schokbreker. Ze absorberen de krachten die op het gewricht komen tijdens activiteit. Sterke gewrichtsbanden verbinden het dijbeen met het scheenbeen, bedekken het gewricht en stabiliseren het. De bewegingen van de knie worden aangestuurd en gecontroleerd door de sterke dijbeenspieren, bilspieren, hamstrings en de spieren van het onderbeen. Een gezonde knie laat het been vrij bewegen, zonder pijn, met normale beweeglijkheid en absorbeert de schokken, die ontstaan door activiteiten zoals lopen, traplopen en rennen.

Wat is artrose?

Bij de geboorte hebben we op onze gewrichtsoppervlakken een laag kraakbeen, dat zo glad is als een biljartbal. Tijdens ons leven moet dit kraakbeen veel krachten en schokken opvangen. Hierdoor ontstaan ‘gebruikssporen’, (kleine) aantastingen of beschadigingen van het kraakbeen. Hoe groot of klein deze beschadigingen zijn, is afhankelijk van veel verschillende factoren. Hoewel een groot deel van ons lichaam het vermogen heeft zichzelf te herstellen, geldt dit maar voor een heel klein deel voor kraakbeen. De reden hiervoor is het gebrek aan doorbloeding van dit kraakbeen.

Doordat het kraakbeen niet uit zichzelf herstelt en brozer wordt naarmate we ouder worden, is de kans op klachten ten gevolge van toenemende schade, hoger op een latere leeftijd. Vaak wordt er dan gesproken over slijtage, gewrichtsslijtage of artrose. Artrose aan de knie wordt ook wel gonartrose genoemd.

Bij artrose wordt de kraakbeenlaag dunner. Ook ontstaat er vaak een zwelling in de knie, een ontsteking in het gewrichtskapsel en botverdikkingen of botuitsteeksels aan de randen van het bot. Omdat in het kraakbeen heel erg weinig pijnreceptoren zitten, kan het niet direct pijn registreren. De pijn die ervaren wordt bij artrose, komt niet direct van het kraakbeen, maar van de andere geïrriteerde structuren in de knie.

Hoe ernstig het kraakbeen slijt verschilt van persoon tot persoon, net als de klachten die iemand heeft. Soms zijn op de röntgenfoto bijvoorbeeld ernstige afwijkingen te zien, terwijl iemand weinig klachten heeft. Het omgekeerde komt helaas ook voor. Hoe erg u wordt beperkt door artrose hangt onder andere af van uw spieren, banden en het kapsel in het gewricht.

Artrose knie: wat zijn de verschillende gradaties?

Kraakbeenbeschadiging (chondropathie) van de knie betekent niet direct dat u een nieuwe knie nodig heeft. Dit ligt onder andere aan de mate van schade aan uw en de hoeveelheid last die u ervan ondervindt. Er wordt onderscheid gemaakt in vier gradaties bij slijtage aan de knie, oplopend van ernst:

Graad I

Het kraakbeen is zacht geworden en de verende eigenschappen zijn verminderd. Soms is er een enkele osteofyt (botuitsteeksel) zichtbaar aan de randen van het kniegewricht. Deze graad I beschadiging is vaak niet waar te nemen op een röntgenfoto.

Graad II

Er bevinden zich scheurtjes en onregelmatigheden in het oppervlak van het kraakbeen. Echter, deze schade zit vaak oppervlakkig en reikt nog niet door tot het bot. De kraakbeenlaag is ook nog niet dunner geworden door de slijtagebeschadigingen. Soms zijn er duidelijke osteofyten zichtbaar op röntgenfoto’s. Ook graad II beschadigingen zijn niet altijd waar te nemen op een röntgenfoto.

Graad III

De eerdergenoemde scheuren hebben diepe groeven of gaten in het kraakbeen geslagen. Deze schade reikt dieper richting het bot, maar het bot ligt vaak nog niet bloot. Wel is er soms een versmalde gewrichtsspleet te zien op de röntgenfoto. Ook zijn de randen van de botuiteinden vaak aangedaan.

Graad IV

Het kraakbeen is bij een graad IV beschadiging (bijna) geheel verdwenen en het onderliggende bot ligt bloot. De gewrichtsspleet is versmald en soms bijna helemaal verdwenen. Ook hebben zich vaak grote botuitsteeksels gevormd en zijn de uiteinden van de botdelen misvormd.

Oorzaken van artrose aan de knie

Beschadiging van kraakbeen kan op verschillende manieren ontstaan en hoeft zeker niet altijd te leiden tot forse klachten en graad IV schade. Vaak ligt de oorzaak voor gevorderde kraakbeenschade bij een kleine beschadiging in de knie. Dit kan bijvoorbeeld een niet adequaat behandelde meniscusscheur zijn. Het was 20 tot 30 jaar geleden gebruikelijk om de meniscus in zijn geheel te verwijderen wanneer deze beschadigd was. Na het verwijderen van een groot deel van de meniscus is 10 tot 20 jaar later de kans op ernstige kraakbeenschade erg groot. Ook mensen die instabiliteit van de knie ervaren en veelvuldige zwikmomenten hebben (soms na een gescheurde voorste kruisband) lopen een grotere kans op artrose op latere leeftijd.

De volgende factoren kunnen bijdragen aan de versnelling van het proces van artrose aan de knie:

  • Aanleg.
  • Groeistoornissen: bijvoorbeeld standsafwijkingen van de benen (X-benen of O-benen) waardoor het gewricht onnatuurlijk belast wordt.
  • Laxiteit (= slapheid) van gewrichtsbanden.
  • Matige spierconditie: bij onvoldoende spierkracht of stabiliteit komt er meer kracht op het gewricht terecht.
  • Posttraumatisch: artrose als gevolg van een (eerdere) verwonding of blessure, zoals een bot- of gewrichtsbreuk, bandletsel of meniscusschade.
  • Veelvuldige ontstekingen, bijvoorbeeld bij Reumatoïde Artritis.
  • Leeftijd: naarmate we ouder worden treedt bij iedereen een proces van artrose op.
  • Geslacht: vrouwen hebben een hoger risico op artrose.
  • Overbelasting door overgewicht, (langdurig) zwaar lichamelijk werk, intensieve sportbeoefening van extreme sporten of sporten waarbij veel zwikmomenten van de knie plaatsvinden (denk aan rugby, voetbal en handbal).

Wat zijn de symptomen van slijtage van de knie?

Dit zijn de meest voorkomende klachten bij slijtage van de knie:

Pijn in de knie

Vaak worden pijnklachten aangegeven in de knie en knieholte, eventueel met uitstraling naar het onder- en bovenbeen. Ook kan de pijn soms uw slaap verstoren.

Stijfheid

Naast pijn, is stijfheid van de knie een frequent gehoorde klacht bij knieartrose. Deze stijfheid is met name aanwezig bij het opstaan uit bed (ochtendstijfheid), na lang zitten en bij het instappen in een auto. We spreken dan ook over zogenaamde startklachten. De knie voelt stijf aan en moet vaak ‘even op gang komen’. Deze stijfheid neemt gewoonlijk gedurende de dag door het bewegen af.

Krakend geluid in de knie

De gewrichtsoppervlakken zijn bij artrose niet langer helemaal glad. Door de oneffenheid kan een krakend geluid in de knie ontstaan bij het belasten. Dit geluid wordt door sommigen beschreven als het lopen door verse sneeuw of een grindpad.

Zwelling van de knie (vocht in de knie)

Het kniegewricht kan door alle irritaties gezwollen raken. Dit vocht wordt door het eigen lichaam aangemaakt. Meestal hebben mensen een algeheel dikkere knie, maar soms hoopt dit vocht ergens op. Dit kan soms leiden tot een uitstulpsel (cyste) die zich vaak in de knieholte manifesteert (Bakerse cyste).

Instabiliteitsklachten

Knieartrose kan gepaard gaan met instabiliteit van de knie. Er kan dan een gevoel ontstaan van door de knie zakken of haperen. Dit kan komen doordat er minder receptoren in het gewricht zitten, maar het kan ook komen door pijn of gebrek aan spierkracht. Deze laatste oorzaken gaan vaak hand in hand.

Bewegingsbeperking

Als gevolg van knieartrose kan de knie minder beweeglijk worden. Hij kan minder goed strekken, waardoor het lopen bemoeilijkt wordt. Ook het buigen wordt minder, waardoor hurken of knielen onmogelijk wordt. Wanneer knieartrose langer bestaat, kan dit leiden tot verkortingen van het kniekapsel en de omliggende spieren. De knie kan in een O-stand of X-stand komen te staan. Dit proces van verstijving van het gewricht, is het natuurlijke proces bij forse kraakbeenschade en kan tientallen jaren in beslag nemen. Afhankelijk van de persoonlijke oorzaken en eventuele interventies gaat dit proces bij de een sneller dan bij de ander. Vaak is er sprake van een combinatie van deze klachten bij knieartrose. Het is belangrijk onderscheid te maken tussen knieartrose en andere knieaandoeningen , voordat de diagnose knieartrose gesteld kan worden. Hiervoor is het belangrijk dat uw klachten zo compleet mogelijk in beeld worden gebracht.

Diagnose van slijtage van de knie

Voor het vaststellen van de diagnose stelt de orthopedisch chirurg vragen en verricht hij lichamelijk onderzoek. Er wordt ook gekeken naar de manier waarop u loopt. Vrijwel altijd moet er een röntgenfoto worden gemaakt. Daarop kunnen we de ernst van de slijtage vaststellen. Soms is een MRI-scan nodig. Voor beiden kunt u bij Xpert Clinics Orthopedie terecht. 

Hoe wordt slijtage van de knie behandeld?

Niet-operatief

Rust geneest niets! Onder dit mom is het niet-operatieve traject vormgegeven. Wanneer u de diagnose van knieartrose heeft gekregen, betekent dit dus niet dat u alleen nog thuis in de stoel moet gaan zitten. U kunt juist zelf aan de slag om de klachten te verminderen. Soms kan de orthopedisch chirurg dit proces ondersteunen middels medicatie of een corticosteroïden injectie. Dit traject kunt u het beste doen onder begeleiding van de fysiotherapeut, aan de hand van een duidelijk beweegadvies.

  • Zorg indien mogelijk voor gewichtsvermindering.
  • Beweeg gedoseerd en luister hierin goed naar uw lichaam.
  • Kies voor bewegen in plaats van belasten, bijvoorbeeld voor fietsen in plaats van lopen.
  • Vermijd balsporten, hardlopen en ‘springsporten’.
  • Vermijd diepe kniebuigingen, op de knieën zitten en zwaar tillen.

Operatief

Is uw knie versleten, en zijn niet operatieve behandelingen als fysiotherapie en/of injecties niet meer toereikend, dan kunnen we het aangetaste kniegewricht vervangen door een prothese. Afhankelijk van de ernst van de klachten is een halve of een hele knieprothese nodig. De orthopedisch chirurg bepaalt samen met u voor welke prothese u in aanmerking komt. Soms kan bij een standsafwijking van het been (O-been of X-been) bij nog beperkte slijtage aan één zijde van het kniegewricht (binnen- of buitenkant) een standscorrectie van het been een goede behandeling zijn. Dit kan vooral bij wat jongere en actieve patiënten een goede oplossing zijn.

Totale knieprothese

Is het gehele kniegewricht versleten, dan plaatsen we een totale knieprothese (kunstknie). Het versleten gewricht wordt dan vervangen door een prothese van deels een metaal legering en deels kunststof dat speciaal voor medische toepassingen is ontwikkeld.

Halve knieprothese

Wanneer u alleen artrose heeft aan de binnen- of de buitenkant van de knie, komt u in aanmerking voor een halve knieprothese (ook wel unicondylaire knieprothese genoemd). Daarbij wordt een gedeelte van het kniegewricht vervangen door een prothese. Het voordeel hiervan is dat alle kniebanden intact blijven, waardoor de knie na revalidatie “natuurlijker” aanvoelt qua stabiliteit en beweeglijkheid. Daarnaast is de revalidatietijd tot zelfstandig kunnen lopen zonder hulpmiddelen gemiddeld genomen korter.

Nadat u een nieuwe knie heeft gekregen mag u het been direct weer volledig belasten en korte stukjes lopen met krukken. Ook is traplopen, zij het tree voor tree, direct na de operatie mogelijk. Fysiotherapie is een belangrijk onderdeel van uw revalidatie. De fysiotherapeut helpt u opnieuw te leren lopen (met en zonder krukken) en geeft oefeningen om de beenspieren weer goed te leren gebruiken. Na twee tot zes weken kunt u meestal weer zonder krukken lopen en autorijden.

Standscorrectie boven- of onderbeen

Wanneer u nog geen prothese nodig heeft, en alleen artrose heeft aan de binnen- of buitenkant van de knie en een afwijkende stand van het been, dan kan een standscorrectie van het onder- of bovenbeen een goede oplossing zijn. Afhankelijk van de aard van de standsafwijking en de lokalisatie van de artrose wordt een correctie gedaan van het bovenbeen (bij een X-been) of van het onderbeen (bij een O-been). Bij deze ingreep wordt de stand van het been gecorrigeerd en middels een plaat met schroeven vastgezet in deze gecorrigeerde stand. Directe belasting na de operatie is niet toegestaan omdat het bot eerst moet vastgroeien. Pas vanaf ongeveer 6 weken is volledige belasting weer mogelijk.

Veelgestelde vragen

Maak een afspraak
Veelgestelde vragenStel uw vraag